Teenagers hacks for teachers (part 2)

Vervolg part 1: Wenken uit "Pubers in de klas. Hoe blijf je hen baas?"  - Eddy Van Mossevelde

De ontmijningsdienst:
Klasmanagement en veel problemen draaien dan ook rond relationele aspecten als ‘het gevecht om de macht’: wie is hier de sterkste, wie heeft de macht, wie bepaalt wat de ander doet, wie geeft toe, wie houdt voet bij stuk?

Lastige leerlingen blijven in heel wat gevallen lastig om geen gezichtsverlies te lijden, om niet te moeten toegeven dat ’de leerkracht gewonnen heeft’. Tegelijkertijd zal de leerkracht ook trachten om in zijn ‘leiderspositie’ te blijven staan en zal hij proberen de leerlingen te beïnvloeden om toe te geven.
In heel wat situaties leidt dit enkel tot meer van hetzelfde en blijven beide partijen strijden om de macht. 
Het inhoudelijke van de les gaat hierbij verloren en dit leidt zelden tot een positief verloop. 
Wanneer zich zo’n situaties voordoen, valt niet te voorspellen en of dit vlot en snel beslecht zal worden of wie zal winnen evenmin. 
De leraar zal echter ook de volgende maanden met deze klas moeten werken, én de leraar zou de leiding moeten kunnen (blijven) behouden. 

Relatie tussen leerkracht en leerlingen = wipplank.
Negatieve, ongewenste reacties van leerlingen zijn pogingen om de leraar omlaag te drukken in deze balans, zodat zijzelf ‘aan de macht zijn’, zodat zij het verloop van het relationele proces kunnen bepalen. 
Moet de leraar er dan zo vlug mogelijk voor zorgen zelf weer bovenaan te zitten? Dit geeft vaak aanleiding tot het grijpen naar repressieve middelen sancties. Maar... preventie is altijd beter dan de noodzaak aan remediëren. Dus... zo snel mogelijk en zo vlug mogelijk terug het heft in handen hebben, van bij de eerste ‘opstoot’.

Hoe kan de leerkracht terug spelleider worden in zo’n gevecht om macht? 
Er zijn geen pasklare oplossingen, maar in de volgende punten geeft men alternatieven. 

1. One-up en confrontatie 
Het gevecht aangaan, de handschoen opnemen. Of de leerkracht. het zal halen, hangt af van: de persoonlijkheid van de leerkracht, zijn lichaamstaal, zijn voorgeschiedenis, van het ‘image’ dat de leerkracht heeft, van zijn creativiteit, de mogelijkheid om de juiste woorden op het juiste moment te gebruiken, van zijn sociale vaardigheden en emotionele intelligentie.De leraar moet er dan wel zeker van zijn als ‘overwinnaar’ uit de ring te komen en niet het risico lopen van het onderspit te delven. Loopt hij wel dit risico, dan kan hij vlug over stappen naar ‘one-down’ om dan snel terug te komen naar ‘up’. 
Het gaat hierbij over het terugkaatsen van de bal, het aannemen van de uitdaging, een zekere terechtwijzing, maar steeds op een weinig beledigende manier met wederzijds respect. Leerling met een ‘sterke’ persoonlijkheid kunnen tegen een duwtje en de leerkracht kan dan ook met zo’n duwtje reageren op lastige gedragingen en aanvallen op zijn gezag.

2. Verhogen van intensiteit op inhoudelijk niveau
De leraar kan de aandacht terug proberen te brengen op het inhoudelijke van de les door: het tempo van de les te verhogen - van leergesprek over te stappen op doceren -een demonstratie, videofragment of ander audiovisueel materiaal onderbreken en doceren - plots een overhoring in te lassen - leerstof geven die niet in het handboek staat en de ll. dus zelf moeten noteren - punten beginnen geven op de antwoorden op vragen die hij tijdens de les stelt.Hiermee negeert de leerkracht de relationele boodschappen. Deze negatie kan ervoor zorgen dat ‘alles koelt zonder blazen’ maar kan tevens de frustratie verhogen door het feit dat de boodschappen niet gehoord worden. Of dit al dan niet gebeurd... weet je pas na zo’n ingreep. Maar... niets doen laat alles toch ook maar uit de hand lopen. Je moet dus een barometer hebben om te weten of je de laatste minuten van de les moet besteden aan het nog blussen van een smeulend vuur. 

3. Afblokken (negeren van relationele boodschappen) 
“Wijs is hij die weet, wat hij over het hoofd moet zien”. De leraar negeert de relationele boodschap, schenkt geen aandacht aan de opmerking of het gedrag van de ll. en gaat verder met de les. 

4. Van figuurlijk naar letterlijk en omgekeerd
Een relationele boodschap die figuurlijk bedoeld is, pareer je alsof het om een inhoudelijke boodschap gaat. Bv. Leerling zegt “Doe dat zelf maar, ik ben uw hondje niet.”Leerkracht antwoordt: “Dat weet ik, want ik hoor je zelden blaffen.”Of Leerling zegt: “Doe dat zelf maar, wie verdient er hier geld met lesgeven?”Leerkracht antwoordt: “Oh, je wilt betaald worden? Hoeveel zal het zijn?” Ondertussen grijpt de leerkracht naar zijn portefeuille.Dit werkt als een echte ontmijning, de glimlach van de leerling is dan ook dikwijls een glimlach van opluchting. En de leraar, blijft de baas. Daarna richt hij zich zo vlug mogelijk terug op de lesinhoud. 

5. Time-out 
Snelle ingreep van de leerkracht Hij roept de ll. een halt toe en nodigt de leerling dwingend uit om zich op de leerstof te concentreren. Bv. “Stop mannen, blaas het af. We zijn bezig met..., dit werken we af. De rest laat je achterwege? Goed... (naam leerling), waar waren we gebleven?” Je kiest opzettelijk een leerling die kan antwoorden!Eventueel kan je aan deze time-out een belofte koppelen om op de zaak later terug te komen. 

6. Benoemen en gedragsvertaling
Uitgangspunt van deze tussenkomst is het feit dat dikwijls veel emotie wordt weggenomen wanneer enkel maar duidelijk wordt gemaakt dat men de boodschap gehoord of gezien heeft. (= stuk erkenning)De onderliggende relationele boodschap wordt hierbij benoemd, niet noodzakelijk het gestelde negatieve gedrag dat hier gevolg van is. Bv. “Mannen, zo kan ik geen les geven. Oké, we stoppen even met de les. Hoe zit het? Wat scheelt er? Nadien gaan we verder met de les.” 

7. Humor, fantasie en de kracht van het onverwachte. 
Terug het heft in handen nemen door een onverwachte reactie. Leerlingen verwachten zo’n reactie niet, dus hebben ook vaak geen tegenreactie klaar. De leerkracht komt zo op voorsprong en kan terug de leiding bepalen.Goede humor is een goede bliksemafleider en soms de beste ontmijner. 

8. Snelle overname.  
Wanneer iemand op je afgestormd komt en je blijft pal rechtop staan, is de kracht van de botsing des te groter. Buig je in de richting van de slag mee, neem je de arm van de tegenstrever beet terwijl je de ander verrast... is de kans groot dat je de bovenhand haalt!Deze techniek uit de zelfverdediging kun je ook in verbale communicatie gebruiken.Laat even merken dat je de boodschap begrepen hebt, maar neem onmiddellijk over. Bv. “Oké, Johan, ik heb je gehoord. Laten we terug hernemen wat die laatste regel inhoudt. Zeg maar Kenneth.” 

9. One-down
Het gevecht even ontwijken, waardoor je de leerling even de macht en de leiding geeft (raar maar waar!).... Waardoor de leraar weer degene is die het verloop heeft bepaald en erna verder bepaalt. Bv. Jan weigert een opdracht te maken. “Goed Jan, jij beslist maat wat je ermee doet. Dan kunnen wij weer rustig verder.” Bv. Een leerling zit niet op 4 poten van zijn stoel en je reageert hier op als leerkracht De leerling zegt “Ik blijf zitten zoals ik dat wil.” Als het probleem groter dreigt te worden bij machtsconflict, kan je kiezen voor one-down en een agressieve situatie te ontladen: “Dat klopt, weet je wat, je hebt gelijk... blijf zo maar zitten. Volhouden, hé!” 

10. Sprekende lichaamstaal
Gebruiken van de ruimte, je lichaam en non-verbale taal. Afstand tot leerling verkleinen, zorgen dat jij recht staat en ll. zit.,... oogcontact. Bv. Leerling wil niet deftig in de rij gaan staan. Leraar gaat dichter bij staan, zonder veel te zeggen. 

11. De consequentie van ongewenst gedrag belichten.  
Op een rationele manier de consequenties van het negatieve gedrag belichten. Bv. Leerling die een opdracht niet wil maken. Leerkracht: “Hm, dus jij wil die opdracht liever straks maken als de andere leerlingen pauze hebben of thuis maken, als de andere leerlingen thuis naar tv kunnen kijken of... Zeg het maar, voor mij blijft het gelijk.”

12. De trailer
De leraar schetst een vervolg op het negatieve gedrag en laat een filmpje zien van tot wat het negatieve gedrag kan leiden. De afloop is ofwel een zeer negatief effect voor de leerling of een grappig einde. Leerling zegt: “Doe dat zelf maar, wie verdient er hier geld met les geven?” Leerkracht: “Kenneth, als je niet doet wat ik vraag, wordt ik boos. Als ik boos wordt, ga ik zweten en daar heb ik geen zin in, want ik moet nog les geven en douchen tijdens de pauze kan ik niet. Dus... ik vraag je nog eens...”Tot daar... 


Bij vorige punten houdt men best rekening met: Hoe vlugger men ergens op inspeelt, hoe groter de kans om problemen te vermijden. Interventies vragen zelfzekerheid van de leerkracht. De leerkracht neemt telkens duidelijk terug de leiding in handen met bepaalde woordkeuze, lichaamstaal, aandacht voor het gevoel van eigenwaarde van de leerling, voelsprieten voor het relationele niveau,...
Er bestaat geen techniek die vooraf de overwinning van de leerkracht garandeert. 
Enkel die de strijd op voorhand opgeeft heeft verloren. Tracht in elk conflict/gevecht te vermijden dat de relatie met de leerling voorgoed wordt opgeblazen. Wees redelijk en loyaal, ook in je gevecht om macht. Het is goed dat de ll. een beeld hebben van de leraar die veel aankan, zonder met angst voor hem te hoeven zitten. Belangrijk om te weten wat men wil bekomen en tevreden zijn als de ll. dit doet (al is het met tegenzin).

Humor en fantasie: het onverwachte aan de macht!
1. De kracht van het onverwachte.  
Bij elk gedrag hebben mensen een verwachtingspatroon.Doe je het onverwachte, dan is de kans vrij klein dat men onmiddellijk een gepaste reactie heeft.Humor is gebaseerd op het onverwachte.De gesprekspartner staat dan perplex. Dit geeft je als leerkracht een enorme voorsprong.

2. Fantasie.  
Fantasie gebruiken om alternatieve gedragsmogelijkheden aan te reiken. 

3 De kracht van humor en optimisme
Uit onderzoek zou blijken dat een flinke lachbui heel wat voordelen zou hebben. Bv. Leerling “Ik ben je hondje niet.”Leerkracht“Ik vraag me af welk ras je dan zou zijn. Een pekinees of een golden retriever?.”Ook optimisme: “Wie de hoop heeft laten varen, heeft al van tevoren verloren.”
Humor en fantasie: het ontmijnen van de bom. Bv. Leraar (eerste ervaring in vijfde jaar B.S.O.) stapt de les binnen, vol goede moed. Nog voor hij “Goedemorgen” kan zeggen, gebeurt het. Achteraan in de klas toont een leerling de middenpagina van de Playboy en zegt: “Mooi, hé, mijnheer. ”De leraar slikt even, maar gooit er toch uit: “Is dat je zus? Aangenaam. ”De klas lacht, de leerling verwachte dit niet, lacht dan maar mee met zijn mond vol tanden en de spanning is gebroken. 

Leerpunten
 * Humor is géén spot, geen ironie. 
* Aarzel niet om humor aan te wenden om een situatie te ontladen.
* Tracht de toekomst met je leerling positief te zien. 
* Geef die hoop door aan je leerling Blijf werken aan verbetering. 
* Creativiteit en fantasie zijn hierbij belangrijk. Oefening baart kunst. Ook optimisme en hoop kan je leren. 
* Probeer je leerling een stapje voor te zijn, ze te verwonderen, te verrassen in moeilijke relationele situaties. 
*Maak gebruik van de voorsprong die je hierdoor op leerling krijgt.
* Positieve herdefiniëringen kunnen de sfeer enigszins ontladen. 
*Weet dat lichaamstaal een positieve geest kan uitstralen en omgekeerd. 
* Hoop doet leven. 
* Elk moment dat je overstuur, wanhopig, gekweld, boos of gekwetst bent door het gedrag van een ander, is een moment waarin je de macht over je leven hebt opgegeven.* De belangrijkste kwaliteit van een leerkracht: kunnen relativeren zodat kleine probleempjes geen grote problemen worden in je hoofd. 

  
Bron: Home made with Pexels & Fotor
  

Reacties